Reflectie
Geestgreep
Elke ochtend heeft het raam een nieuw venster. Vandaag is het van eik.
In het gerimpelde hout staart een oog.
Een A4 van licht ligt op mijn laken;
onderaan mijn grote teen zit
een beurse plek als een verlekkerd loerende pad.
Iemand betreedt mijn kamer, iemand verlaat het.
A4 wordt A3 wordt A2 een op een gestapeld
als haar handen in haar schoot.
Ze herhaalt een naam alsof ze een maatloos liedje zingt.
Een dienblad verkeert als een hoopvolle stilte tussen ons in. In het venster sluit het oog en wordt het eik
mahonie.