Redactioneel

Ethiekonderwijs in de artsenopleiding: naar een health care humanities benadering

Dr. Gert Olthuis

Hoofdredacteur Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek

E-mail: Hoofdredactie.tge@gmail.com

Al eerder publiceerde TGE (nr.2, 2020) onder de noemer Ethiekondersteuning – zorgethische perspectieven een serie artikelen die zijn ontstaan binnen de module ‘Ethische competenties in zorg- en welzijnsorganisaties’, die onderdeel is van de master Zorgethiek (Universiteit voor Humanistiek). Een opvallende bijdrage aan deze tweede serie gaat over de ontwikkeling van ethische competenties in de opleiding tot arts (Dieben, 2021).

 

Tijdens de geneeskundeopleiding is het ethiekonderwijs volgens Dieben vaak te abstract, staat het ver af van de dagelijkse praktijk en worden morele problemen te rationeel en individueel benaderd. Ze pleit – heel zorgethisch – voor meer aandacht voor concrete praktijken, relationaliteit, macht en lichamelijkheid bij de ontwikkeling van ethische competenties van geneeskundestudenten. Tegelijk erkent Dieben terecht dat de ontwikkeling van deze competenties voor een belangrijk deel afhankelijk is van het zogenaamde ‘hidden curriculum’, met name in de masterfase van de coschappen. In dat verborgen curriculum worden studenten informeel, via voorbeeldgedrag van rolmodellen zoals docenten en clinici, ingewijd in de medische cultuur en wat er van hen als dokter in wording verwacht wordt. In zekere zin is de ethische vorming in de praktijk van het verborgen curriculum bijzonder concreet en vol lichamelijke, relationele en machtsaspecten. Alleen al het voor het eerst rondlopen in een witte doktersjas laat studenten kennis maken met nieuwe verhoudingen (aangesproken worden als arts), een veranderende status (en bijkomende verantwoordelijkheden) en aangepaste lichaamshouding (een gezwinde pas). Dieben draagt verschillende mogelijkheden aan om die ontwikkeling van ethische competenties vervolgens explicieter te maken, van multiprofessionele onderwijsteams tot simulatieleren of het naspelen van complexe praktijksituaties om te zoeken naar handelingsalternatieven. Haar suggesties zijn behartenswaardig, maar uit eigen ervaring weet ik dat de ruimte voor deze arbeidsintensieve innovaties in de overvolle medische curricula minimaal is.

Diebens analyse leidt bij mij nog tot twee aanvullende gedachten. Ten eerste suggereert ze dat geneeskundestudenten in de bachelor weinig tot geen ervaring in de praktijk van de zorg hebben en zodoende weinig gevoel zouden ontwikkelen voor concrete morele vragen. Dat zie ik anders. Het gaat hier om jonge mensen die regelmatig concrete morele kwesties meemaken, in hun eigen leven, bij hun ouders of in het studentenhuis waar ze wonen, in het café of tijdens de studie. Bovendien heeft menig medisch student een bijbaan in de zorg, of krijgt zelf te maken met zieke familieleden. Ik wil maar zeggen: het lijkt me onverstandig de ontwikkeling van ethische competenties los te koppelen van de vorming tot zelfstandig denkende volwassenen en louter te plaatsen binnen de medische opleiding. Ten tweede richt Dieben zich op ethische competenties, mede ingegeven door het Raamplan waarop de medische opleidingen zijn gebaseerd. Die focus is wat mij betreft te beperkt. De vorming van jonge mensen tot ‘goede artsen’ vraagt om meer dan de ontwikkeling van ethische vaardigheden alleen. Hier is een interdisciplinaire ‘health care humanities’-benadering op zijn plaats (Bleakley, 2015). Door elementen vanuit zowel de ethiek en filosofie, maar ook vanuit antropologie, taalwetenschappen en sociologie, beeldende kunst, literatuur en medische geschiedenis in het medisch curriculum te bouwen ontstaat ruimte voor reflectie en brede vorming, waarin plaats is voor onzekerheid en ambiguïteit. Dat doet de dagelijkse realiteit van de gezondheidszorg vermoedelijk meer recht dan de vier klassieke bio-ethische principes.

Naast de bijdragen vanuit zorgethisch perspectief bevat dit nummer ook een lezenswaardig interview met Guy Widdershoven, die in september 2020 afzwaaide als hoogleraar Medische Filosofie en Ethiek in Amsterdam. Widdershoven blikt onder meer terug op zijn loopbaan en gaat in op de waarde van dialoog voor de praktijk van de gezondheidszorg, het centrale thema van zijn afscheidsrede (Widdershoven, 2020). Tot slot introduceren we in dit nummer een nieuwe rubriek – Hora est – waarin telkens een recent gepromoveerde collega op het gebied van de ethiek in de gezondheidszorg aan het woord komt over zijn of haar proefschrift.

  

Literatuur

Bleakley A. Medical humanities and medical education. How the medical humanities can shape better doctors. New York: Routledge, 2015.

Dieben D. Ontwikkeling van ethische competenties binnen de opleiding geneeskunde. Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek 2021; 31(3): 71-76.

Widdershoven G. Ethiek in dialoog. Vrije Universiteit/Amsterdam UMC, 25 september 2020.

 

  

Het Jaarcongres van de Vereniging voor Filosofie en Geneeskunde vindt plaats op 20 november 2021. Het uiterst actuele en relevante thema: Diversiteit en inclusiviteit in de gezondheidszorg. Bezoek voor de meest recente informatie www.filosofieengeneeskunde.nl

 

 

Deel dit artikel