Visuele impressies van de cross-culturele verschillen bij het dragen van mondkapjes
Hoogleraar journalistiek
Instituut voor Mediastudies
KU Leuven, België
Website: www.baldwinvangorp.com
E-mail: baldwin.vangorp@kuleuven.be
Gedurende 2020 observeerde ik het gedrag van mijn Belgische landgenoten bij het dragen van mondmaskers. Die observaties resulteerden in een reeks schetsen en veldnotities die ik als basis gebruikte voor een visueel essay (Van Gorp, 2021). In dit artikel schets ik eerst kort de voornaamste bevindingen van deze studie. Tijdens de gezinsvakantie in de zomer van 2021 naar Duitsland en Italië merkte ik echter heel andere patronen op.
Kenmerkend voor een besmetting met SARS-CoV-2 is dat veel mensen geen enkel symptoom ondervinden en het voor anderen dodelijk is. Die ambiguïteit vind je niet terug in voorstellingen in fictie over pandemieën: iedere besmetting kent een gruwelijk dodelijke afloop (zie bijvoorbeeld de virusfilms Outbreak en Contagion). Dat iemand besmet kan zijn zonder het in de gaten te hebben, is zeker één van hoofdredenen voor de weerstand tegen maatregelen die overheden in de loop van de coronapandemie hebben getroffen. Daarbij komt nog de evidentie dat een virus onzichtbaar is. Hoe reëel kan de dreiging dan zijn?
In mijn open access-artikel “Face masks as floating signifiers during the COVID-19 pandemic in Belgium” bepleit ik dat het mondkapje de functie van het zichtbaar maken van de pandemie op zich heeft genomen. Naast de functionaliteit van maskers spelen de bereidheid om er één te dragen en het uiteindelijke gedrag een rol in het bepalen van de effectiviteit van de mondmaskermaatregelen. Het door mij uitgevoerde onderzoek beperkte zich tot België en baseerde zich louter op observaties. De zeer grote variëteit in maskers viel daarbij op, evenals een aantal ongerijmdheden in het gedrag. Twee daarvan zijn opmerkelijk.
Ten eerste, het mondmasker vormde een index voor de aanwezigheid van het virus. Dus, zo was af te leiden uit het gedrag, duidde de afwezigheid van mondmaskers op een veilige, virusvrije situatie waarin alles mogelijk was. Waarschijnlijker is dat precies het omgekeerde het geval was: de kans op besmetting was kleiner in de omgeving waarin de mensen wel een mondkapje droegen. Een tweede vaststelling bij de observaties in de buitenlucht – waar ten tijde van het onderzoek een mondmaskerplicht gold – was dat mensen bereid waren keurig een masker te dragen, echter, zolang het de interpersoonlijke gesprekken niet hinderde. Het gevolg was dat burgers die alleen op stap waren een mondkapje droegen, maar dit naar beneden trokken zodra ze een praatje hielden met anderen. Op het moment van schrijven is er van die op infectieus vlak bekeken tegenstrijdigheid nog steeds sprake: mensen dragen een mondmasker als ze een café of restaurant betreden, maar het kan af als ze aan tafel zitten.
Conformeren aan de eenvormigheid
Enkel op basis van observaties het gedrag verklaren, lukt niet. Het artikel insinueert dat het gedrag typisch Belgisch zou zijn, tegen het surrealisme aanleunend. Meer vergelijkend onderzoek is daarvoor nodig. Uit een studie blijkt bijvoorbeeld dat inwoners van China de norm om een masker te dragen veel hoger inschatten, meer sociale druk ervaren en maskerdracht in het algemeen ook hoger waarderen dan in Europese landen als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland (Zhao & Knobel, 2021). Ongetwijfeld zijn er ook binnen Europa grote verschillen. Dat blijkt uit deze kleine update van mijn Belgische onderzoek, op basis van observaties tijdens mijn zomervakantie in Duitsland (Heidelberg) en Zuid-Tirol in Noord-Italië. De laatste streek was aan het begin van de pandemie, in het voorjaar van 2020, bijzonder hard getroffen (Ciminelli & Garcia-Mandicó, 2020). Hoewel Noord-Italië minder strikte regels handhaafde dan Duitsland waren mondmaskers er alomtegenwoordig.
Een eerste vaststelling luidt dat zowel in Italië als Duitsland de eenvormigheid van de maskers en het dragen ervan groter is dan in België. Twee types domineerden: het chirurgische masker en het FFP2-masker (ook wel KN95-maskers genoemd). Een verklaring is dat heel wat Duitse deelstaten het dragen van stoffen maskers verbieden. Voor België gold bovendien dat het tijdens de piek van de pandemie te kampen had met een groot tekort aan maskers. Eén van de oorzaken lag bij de federale overheid: voormalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block had tientallen miljoenen maskers die de overheid na de H1N1-pandemie van 2009 om strategische redenen had aangekocht laten vernietigen. Ze veronderstelde dat de houdbaarheidsdatum overschreden was, terwijl dat helemaal niet was nagegaan (Van de Weghe & Pauwels, 2020). De overheid zag geen andere uitweg dan een beroep te doen op de huisvlijt van haar bevolking, om zelf gepersonaliseerde maskers te naaien.
Tijdens het eigen onderzoek heb ik FFP2-maskers enkel opgemerkt in het ziekenhuis. In de zomer van 2021 waren ze in België nog steeds een zeldzaamheid. In Italië en Duitsland zijn die FFP2-maskers de norm. Bovendien worden ze doorgaans keurig gedragen, strak rond het gezicht (zie afbeelding 1). Het was daarbij wel moeilijk in te schatten of het lokale mensen of toeristen betrof. Maar de meeste toeristen waren Italianen of Duitsers, wat resulteerde in een opvallende eenvormigheid in maskerdracht. De indruk was ook dat die gelijkvormigheid ervoor zorgde dat iedereen de neiging had zich daaraan te conformeren.
Ten tweede vielen de subtiele verschillen op in hoe via aanplakborden en affiches mensen aangemaand werden om een gezichtsmasker te dragen. Het was duidelijk dat de auteurs ervan een evenwicht zochten tussen het formuleren van een vriendelijk verzoek, het aanmanen en het terechtwijzen. Vergelijk bijvoorbeeld de volgende (vertaalde) opschriften: “Draagt u a.u.b. een mondmasker”, “Draag een mondmasker!” en “Alstublieft, houd uw mond EN NEUS bedekt!” Het eerste voorbeeld houdt een aansporing in, maar is geen gebiedende wijs. De twee overige voorbeelden zijn dat wel, en waarbij het laatste meteen ook veronderstelt dat de bezoekers hun masker foutief dragen. Zowel in Duitsland als Italië kregen toeristen die zich niet aan de regels hielden een vermaning (bijvoorbeeld op de trein). Toch hadden mijn reisgenoten en ik de indruk dat in Duitsland de organisatoren de regels nauwlettender opvolgden. Bijvoorbeeld bij het beroemde Schloss Heidelberg dienden zowel bij het gebruik van het openbare vervoer ernaartoe als bij het binnengaan een inlichtingenformulier te worden ingevuld dat keurig op het einde van het bezoek werd ingezameld om de precieze eindtijd te kunnen invullen.
Een derde vaststelling was dat er bepaalde gewoontes zijn ontstaan die waarschijnlijk het resultaat zijn van het kopiëren van het gedrag van anderen. Het opmerkelijkste voorbeeld daarvan is het dragen van een mondkapje aan de bovenarm. Virussen dringen uiteraard niet binnen via de arm. Het is een manier om het masker bij de hand te hebben en te vermijden dat het ergens onhygiënisch moet worden weggestopt (zie afbeelding 2).
Conclusie
Een van de ‘frames’ van waaruit in onder meer Frankrijk en Nederland naar België wordt gekeken, valt aan te duiden als ‘Dat kan alleen maar in België’. Ik heb me altijd aan dat frame geërgerd, maar bij het observeren van mijn landgenoten en hoe de Belgische overheid de pandemie heeft aangepakt, heb ik een aantal vaststellingen gedaan die niet zouden misstaan op schilderijen van René Magritte of de basis zouden kunnen vormen voor cartoons van Kamagurka (zie afbeelding 3). Ik koesterde lang de hoop dat het gedragingen zijn die universeel herkenbaar zouden zijn. De zomervakantie van 2021 heeft me echter doen besluiten dat het toch deels ‘typisch Belgisch’ is. De Duitse maatregelen (kijk bijvoorbeeld eens naar Schnelltestzentren) lijken immers de bevestigen dat de Duitse Grundlichkeit geen fabeltje is.
Het ware voor iedereen goed geweest als onder impuls van de EU alle ideeën en ervaringen tot een gezamenlijke, Europese corona-aanpak hadden geleid. Dat sluit echter niet uit dat de cultuur en volksaard in de verschillende landen alsnog tot andere praktijken aanleiding hadden gegeven. Het zou daarom raadzaam zijn om experts in te schakelen die de algemene afspraken kunnen vertalen naar de lokale cultuur en gewoontes. De een vindt het prima om aangemaand te worden met een uitroepteken, de ander verkiest een zachte aansporing, en nog iemand anders lapt om het even welke regel aan de laars.
Literatuur
Ciminelli G, Garcia-Mandicó S. COVID-19 in Italy: An analysis of death registry data. Journal of Public Health 2020; 42(4): 723–730. https://doi.org/10.1093/pubmed/fdaa165
Mitze T, Kosfeld R, Rode J, Wälde K. Face masks considerably reduce COVID-19 cases in Germany. Proceedings of the National Academy of Sciences 2020; 117(51): 32293-32301. https://doi.org/10.1073/pnas.2015954117
Petersen W. Outbreak [speelfilm]. Los Angeles: Punch Productions, 1995.
Soderbergh S. Contagion [speelfilm]. Los Angeles: Participant, 2011.
Van de Weghe T, Pauwels L. Federale overheid vernietigde in 2015 en 2018 ondoordacht eigen stock van miljoenen mondmaskers. VRTNWS 2020. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/10/06/de-stock-die-levens-had-kunnen-redden/
Van Gorp B. Face masks as floating signifiers during the COVID-19 pandemic in Belgium. Visual Studies 2021; 36(2): 124-132. https://doi.org/10.1080/1472586X.2021.1915703