Redactioneel

Wet- en regelgeving en de symbolische ordening van de werkelijkheid

Dr. Gert Olthuis

Hoofdredacteur Tijdschrift voor Gezondheidzorg en Ethiek

E-mail: 

Hoofdredactie.TGE@gmail.com

 

Wie de laatste maanden het nieuws heeft gevolgd, weet dat abortus volop in de belangstelling staat. De discussie in de Verenigde Staten over dit onderwerp is hoog opgelopen en enorm gepolariseerd. Het debat is ingekaderd in termen van ‘pro-life’ of ‘pro-choice’, waar de ene groep de absolute beschermwaardigheid van beginnend leven voorop stelt en de andere het recht van vrouwen om over hun eigen lichaam en besluiten te beschikken. 

 

De Amerikaanse gynaecologe en ethica Louise King brengt in een interview nog een derde perspectief in: dat van de medisch professional en de patiënt die voor haar zit en zegt ‘ik ben zwanger en ik wil dat niet zijn’ (Powell, 2022). Het kan toch niet zo zijn, vraagt King zich af, dat er een situatie ontstaat waarin we iemand dwingen een zwangerschap te voldragen?

Ook in Nederland staat abortus op de politieke agenda. Er ligt een initiatiefvoorstel tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap (Wafz). Het meest hete hangijzer hier is de voorgestelde afschaffing van de minimale verplichte beraadstermijn van 5 dagen voor zwangeren die een abortus wensen. De onderbouwing hiervan vinden we onder meer in de tweede wetsevaluatie van de Wafz (in 2020), waarin geconstateerd wordt dat er geen signalen zijn dat zo’n verplichte bedenktijd noodzakelijk is voor een zorgvuldige besluitvorming. De aanbeveling aan de Minister van VWS is om te bezien of de voor- en nadelen ervan nog tegen elkaar opwegen en zo niet de beraadstermijn te laten vervallen. Interessant is dat de wetsevaluatie ook aanbeveelt het begrip ‘zwangerschap’ nader te omschrijven zodat in verschillende wetten dezelfde definitie wordt gebruikt. Ook wordt geadviseerd om de koppeling van de ‘levensvatbaarheidsgrens’ aan de medische mogelijkheden om extreem te vroeg geboren kinderen in leven te houden los te laten, met het oog op het mogelijk verschuiven van deze grens. In de praktijk lijkt de gebruikelijke 24-wekengrens echter adequaat te werken en de wetsevaluatie beveelt daarom aan om deze grens vast te leggen in de Wafz.

Maatschappelijke discussies over regelingen rond abortus zijn onder meer boeiend vanwege het normatieve karakter van de kwestie. Het debat gaat over de vraag hoe wij samen willen leven. Als de normatieve uitgangspunten zoals die in het Amerikaanse debat worden verwoord ten grondslag komen te liggen aan nieuwe wet- en regelgeving, dan is dat niet zonder gevolgen voor burgers en professionals. Aan hen worden dan nieuwe rollen, verantwoordelijkheden en competenties en machtsrelaties toegekend, aangevuld met nieuwe vormen van toezicht (cf. De Vries, 2003). Wanneer er een sterk ‘pro-life’ uitgangspunt wettelijk verankerd raakt, zet dat grote verschuivingen in gang in de Amerikaanse abortuspraktijk die zich de afgelopen 5 decennia gevormd heeft. Dit laat zien dat de werkelijkheid ingedeeld wordt door grenzen te trekken. Het vastleggen van begrippen als ‘zwangerschap’ en ‘levensvatbaarheid’ in wetten bepaalt mee wat we in de abortuspraktijk toelaatbaar achten. Met andere woorden, de maatschappelijke en politieke discussies over abortus vormen de weerslag van de onderscheidingen en begrenzingen (rond levensvatbaarheid, rond besluitvorming, rond zwangerschap, rond vrouwenrechten) die de basis vormen van onze symbolische ordening van de werkelijkheid (cf. Swierstra et al, 2009). Deze symbolische grenzen zijn niet louter gedachtenoefeningen, maar bepalen mee welke handeling geboden of verboden zijn, wat we moreel goed vinden of verwerpelijk.

Ook het onderscheid tussen man en vrouw draagt bij aan de symbolische ordening van de werkelijkheid. In de bijdrage van Rademakers et al. aan dit TGE-nummer (p. 44) zien we dat deze grens in de transgenderzorg ter discussie wordt gesteld. Dat onderscheid is van oudsher namelijk sterk binair (of man, of vrouw, met bijbehorend kenmerkend uiterlijk, gevoel en gedrag). Deze normativiteit is geïncorporeerd in de regelgeving van zorgverzekeraars ten aanzien van de vergoeding van chirurgische ingrepen die helpen het gelaat te vervrouwelijken. Niet het lijden van transvrouwen in kwestie is het criterium voor vergoeding, maar de wijze waarop de sociale omgeving de transvrouw ervaart. De symbolische interpretatiekaders van de werkelijkheid leiden hier tot een onrechtvaardige situatie. Soms zijn conceptuele onderscheidingen aan herziening toe.

 

Literatuur

Ploem MC, et al. Tweede evaluatie Wet afbreking zwangerschap. Den Haag: ZonMw, 2020.

Powell A. How a bioethicist and doctor sees abortion. The Harvard Gazette, 5 mei 2022. https://news.harvard.edu/gazette/story/2022/05/how-a-bioethicist-and-doctor-sees-abortion/

Swierstra T, Boenink M, Walhout B, Van Est R. Leven als bouwpakket. Ethische verkenningen van een nieuwe technologische golf. Kampen: Klement, 2009.

Vries G. de. Democratie, pragmatisme en publieke debatten over medische ethiek. In: I. Devisch & G. Verschraegen (red.). De verleiding van de ethiek. Amsterdam: Boom, pp. 181-197.

Deel dit artikel