Interview

“Gedwongen zwangerschap is de ultieme ontmenselijking”

Rodante van der Waal in gesprek met Trudy Dehue

Prof. dr. Trudy Dehue

Em. Hoogleraar wetenschapsonderzoek

Universiteit Groningen

E-mail: trudy.dehue@rug.nl

Vorig jaar kwam het boek Ei, foetus, baby uit, geschreven door Trudy Dehue. Dehue ontrafelt daarin de Nederlandse geschiedenis van zwangerschap en zwangerschapsbeëindiging. Ze brengt gruwelijke, soms liefdevolle en soms bevreemdende technieken en denkbeelden in kaart. Tegelijk biedt Dehue nieuwe inzichten over de relatie tussen onze kennis en de werkelijkheid. In deze rubriek wordt ze geïnterviewd door Rodante van der Waal, promovenda zorgethiek en vroedvrouw. Van der Waals onderzoek richt zich op obstetrisch geweld en reproductieve rechtvaardigheid vanuit feministisch, dekoloniaal, abolitionistisch en zorgethisch perspectief.

 

Obstetrisch geweld, racisme in de geboortezorg, de criminalisering van abortus: we hebben nog steeds te maken met een grensoverschrijdende en onrechtvaardige houding van de staat en haar instanties als het aankomt op zwangerschap en baren. In haar boek beschrijft Trudy Dehue op zorgvuldige en briljante wijze hoe de grip van het patriarchaat op de baarmoeder zich heeft ontwikkeld in Nederland. Wat is dat toch in de samenleving dat zo graag zo’n vergaande controle wil uitoefenen over lichamen die de capaciteit hebben om de mensheid voort te brengen?

Eén oorzaak van deze controledwang is het verlangen om degene te zijn die mag bepalen wat het moreel juiste is als het gaat over nieuw leven. Uit Dehue’s boek komt naar voren hoe de kerk en de gezondheidszorg steeds meer morele verantwoordelijkheid naar zich toe trokken, terwijl vrouwen steeds meer moreel oordeelsvermogen en beschikkingsrecht moesten inleveren. Hoe kan het dat de morele besluitvorming over iets dat zich in het lichaam van zwangeren afspeelt is komen te liggen bij mensen die zelf geen zwangerschap, noch haar gevolgen, hoeven dragen? En wat zegt deze toe-eigening van morele verantwoordelijkheid over de agentschap van vrouwen? En hoe verandert ons begrip van wat leven is al naar gelang wie de morele bevoegdheid over dat leven in handen heeft?

 

Bewakers van de moraal: het ontnemen van verantwoordelijkheid betekent objectivering van de vrouw

Van der Waal: Op blz. 153 schrijft u over een rechtszaak die plaatsvond in 1840 naar aanleiding van een keizersnede die was gedaan door een pastoor om de foetus te dopen. Moeder en foetus kwamen daarbij om het leven: “De machtige advocaat bepleitte vrijspraak voor de pastoor, stellend dat een verantwoordelijk mens toch ook de toegang tot een brandend huis forceert, of in het water springt ter redding van een kind in nood. De zwangere vrouw als gebouw of waterplas dus.”

Dehue: Ik vind het heel bijzonder dat u die rechtszaak uit 1840 als voorbeeld opgevallen is. Deze is mede illustratief omdat de doop door die Brabantse pastoor voortkwam uit de katholieke leer dat er een ziel in een eicel belandt, zodra daar een zaadcel in binnengedrongen is. Dat was een heiligverklaring van die zaadcel en dus van mannelijkheid. Deze mythe ontnam alle zeggenschap aan de bevruchte vrouw, omdat de ziel het terrein van de zielzorger was. De zelfopgelegde verantwoordelijkheid van de kerk ging zó ver dat priesters het lichaam van een zwangere persoon moesten openen als zij meenden dat de ongeborene anders kort na haar zou sterven, voordat deze was gedoopt, wat rechtstreeks op het blote hoofdje moest. Het idee was dat die ziel anders niet zou worden toegelaten tot de hemel.

 

Tegenwoordig wordt de zwangere nog vaak gezien als container van de foetus. Een verantwoordelijke zorgverlener wordt nog steeds begrepen als iemand die de toegang forceert tot de foetus als dat nodig is. Dit verregaande gevoel van verantwoordelijkheid voor de foetus lijkt dus het lichaam van degene die zwanger is te objectiveren. Hoe kijkt u vanuit historisch perspectief naar dit als noodzakelijk geconstrueerde verband tussen verantwoordelijkheid nemen voor het kind enerzijds en de objectivering van het zwangere lichaam als obstakel anderzijds?

Het proces van verantwoordelijkheid nemen en zeggenschap ontnemen gaat inderdaad nog voort. Die vroegere ziel is nu vervangen door ‘het kloppende hartje’. Het idee daarvan is ontstaan sinds er apparatuur is waarmee signalen van een hartbuis in aanleg worden omgezet in beeld en geluid. Die beelden en geluiden zijn dus vooral een product van die apparatuur, en een hartbuis in aanleg een hartje noemen houdt een betekenisverandering in van het woord hart. Normaliter is dat immers een orgaan dat zelfstandig een lichaam in leven houdt, wat pas bij de bevalling in gang wordt gezet. Vóór dat moment is het lichaam en zeker het hart van de vrouw cruciaal. Een foetus en zelfs een embryo al een eigen volwaardig hart toeschrijven is dus opnieuw een miskenning van de zwangere persoon. Ook door alle technologie om bij haar naar binnen te kijken, wordt ze een soort glazen kom, met daarin een vis die zelf na negen maanden onveranderd in het open water wordt gestort.

Zwangerschap is zo geen gradueel proces waarbij er pas gaandeweg een nieuw mensje ontstaat, maar de vrouw wordt meteen in twee personen opgesplitst. Net zoals de rechten van zielen, moeten die van kinderen door derden mee worden bewaakt. Hierdoor verliest een zwanger mens haast de volledige zeggenschap over zichzelf.

 

Inge van Nistelrooij (2023) benadrukte in haar boekbespreking van ‘Ei, foetus, baby’ in TGE dat uw oeuvre laat zien dat feiten geen neutrale weerspiegeling van de werkelijkheid kunnen zijn, maar veeleer een specifieke vorming daarvan. Het feit als maaksel dat maakt. In het geval van zwangerschap is dat niet anders. Dat wat vroeger werd begrepen als het uitblijven van een menstruatie, of als een verlate ongesteldheid, zien we nu als een baby die al zelfstandig bestaat vanaf de eerste echo: een astronaut die zweeft in de ruimte, zoals Barbara Katz Rothman (1986) het karakteriseerde.

Inderdaad, technologische ontwikkelingen bepalen mee wat onze feiten zijn en de microscoop heeft in verband met zwangerschap veel teweeggebracht. Mensen gingen daardoor niet in alle opzichten beter zien, maar vooral anders. Ook de echo heeft de opvatting sterk gestimuleerd dat een embryo al een baby is. En hedendaagse tests die nog voor de eerste uitgebleven menstruatie een bevruchting oppikken worden ‘zwangerschapstest’ genoemd, in plaats van bijvoorbeeld ‘zaadcel-alarm’. Daardoor kun je nu vroeger dan voorheen zwanger heten, en is ook de term abortus eerder van toepassing, wat weer gevolgen voor de abortuscijfers heeft.

 

U beschrijft op blz. 224 hoe eind jaren zestig van de vorige eeuw artsen tijdens een congres spraken over wat gerechtvaardigde redenen waren voor een abortus. Tien procent van de artsen vond levensgevaar voor de vrouw door de zwangerschap géén rechtvaardige reden om deze te beëindigen, dertig procent vond psychische problemen geen goede reden, en tachtig procent ook sociale problemen niet. Zoals u ook opmerkt is het fascinerend dat een groep mannelijke artsen debatteerde over ethisch legitieme redenen voor een zwangerschapsafbreking, zonder dat er ook maar één persoon bij betrokken is die zelf zwanger kan worden. Hoe is het zo gekomen dat zwangeren onteigend zijn van morele verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid over hun zwangerschappen?

‘Onteigend’ is een mooi woord en tegelijk is het nog veel te aardig, want iets wat je nooit hebt gehad kan je niet worden ontnomen. Vreemd eigenlijk dat het misogyne woord ‘penisnijd’ ooit ingang heeft gevonden, want eigenlijk is er vooral ‘baarmoedernijd’ bij degenen die de organen voor zwangerschap ontberen. Dat is begrijpelijk, want het is beangstigend als je iets heel graag wilt hebben, dat je afhankelijk maakt van een ander. Denk aan seks die daardoor nogal eens afgedwongen wordt. Ook als het aankomt op het maken van nageslacht, zijn mannen altijd afhankelijk geweest van de welwillendheid van een vrouw. Als het vrijwillig niet lukt, is de zachte maar dwingende hand de volgende optie. Dan volgt machtsuitoefening via rituelen, ingesleten gewoonten, kleineringen, en een onderdrukkende moraal. Met de benaming ‘pro-life’-beweging suggereren tegenstanders van abortusrechten bijvoorbeeld dat ze leven in het algemeen verdedigen, waarmee ze negeren dat ongeborenen nog deel uitmaken van de vrouw die een leven heeft. Maar dragen en baren is zware arbeid: gedwongen zwangerschap is de ultieme ontmenselijking.

 

Self-managed abortion: de verantwoordelijkheid over het begin van het leven terug bij de mensen zelf

Op blz. 226 schrijft u dat u de leus ‘baas in eigen buik’ natuurlijk kende, maar dat u zich niet had gerealiseerd dat die leus erom gaat dat het ongedaan maken van een bevruchting weer een eígen handeling moet worden, géén handeling die door de medische zorg wordt gereguleerd zoals dat nu het geval is. De leus ‘baas in eigen buik’ is een pleidooi voor zwangerschapsabeëindiging als gedecriminaliseerde én gedeïnstitutionaliseerde zelfzorg. Wereldwijd is de feministische beweging voor ‘self-managed abortion’ groot en groeiende. U schreef ook een fantastisch opiniestuk in 2022 in de Volkskrant over het belang van het verkrijgbaar maken van de abortuspil bij de apotheek. Zelfs mensen die pro-abortus zijn vinden zulke vergaande reproductieve autonomie soms een eng idee.

Openlijk voeren deze mensen eerder medische dan morele bezwaren aan. Ze stellen bijvoorbeeld dat er een echo nodig is om een buitenbaarmoederlijke zwangerschap uit te sluiten. Maar de WHO beschouwt de voorwaarde van de echo als een vorm van onnodige medicalisering. Ik hoor ook vaak als verweer dat de standpunten van de WHO zijn ingegeven door het ontbreken van medische zorg in achtergestelde plekken op de aardbol. Maar als vrouwen daar al voor zichzelf kunnen zorgen, dan geldt dat toch juist sterker in landen waar in geval van nood altijd wel professionele zorg beschikbaar is?

Deze medicalisering van abortus heeft, historisch gezien, niet alleen met veiligheid te maken. Het ongedaan maken van een bevruchting werd een medisch-ethische kwestie met de abortuswet van 1984. Het ongedaan maken van een bevruchting als ‘medisch-ethische kwestie’ is op zichzelf al een resultaat van historische ontwikkelingen. Ooit was het iets wat een vrouw kon doen, daarna werd het een zonde, en vervolgens iets voor de dokter. In 1984 waren de veilige stoffen misoprostol en mifepriston er al, in de kranten vreugdevol besproken onder koppen als ‘Abortusprobleem uit de wereld door uitvinding wonderpil’, die door vrouwen zelf was ontdekt, net zoals de vacuümaspiratie. Het was vooral om morele redenen, en niet zo zeer om veiligheidsredenen, dat de voorgeschreven professionele hulpverlener iemand met een volledig artsendiploma - toen nog altijd een man - moest zijn.

 

Zou vrij verkrijgbare abortusmedicatie de morele verantwoordelijkheid over het begin van het leven weer volledig in handen van zwangeren moeten leggen?

Vrouwen hebben vanaf de oudheid al aan ‘het reguleren van de maandstonden’ gedaan. Dat was niet eens een eufemisme, want eeuwenlang was er geen informatie over zaad- en eicellen. Tot in de twintigste eeuw bestonden er ook geen zwangerschapstesten. Het enige wat de vrouwen zeker wisten, was dat hun menstruatie uitbleef en daar probeerden ze dan wat aan te doen. Uiteraard deden ze dat zo snel mogelijk, al was het maar omdat het bij zwangerschap voor henzelf anders steeds zwaarder wordt. En dat is nog steeds zo. Tegenwoordig vindt 86 % van de ‘ontvruchtingen’ plaats in de eerste twaalf weken na een bevruchting, en 65 % al in de eerste acht weken. Die moeten zich echter nog altijd voltrekken onder begeleiding van een arts in een speciale kliniek. Over diens schouder kijkt altijd een argwanende overheid mee, en op de stoep van een abortuskliniek kun je ook nog vijandigheden toegesist krijgen. Daar komt bij dat een ‘behandeling’ sowieso iets anders is dan een ‘eigen handeling’. Als het kan, kiezen de meeste mensen het liefst voor het laatste.

Volgens artikel 11 van onze grondwet heeft ieder mens het recht om zelf te bepalen wat er met zijn of haar lichaam gebeurt. Daar worden zwangere mensen nu te veel van uitgesloten. Dat geldt allereerst na een ongewenste bevruchting. Maar ook bij gewenste zwangerschap ligt de focus te zeer op het komende kind. De lawine aan leefstijladviezen bij zwangerschap is overweldigend. Wat ik ‘de paradox van de gezondheidspolitiek’ noem, doet zich bij zwangeren overweldigend gelden: zij krijgen alsmaar te horen waar ze zich druk om moeten maken, en tegelijk dat je druk maken schadelijk is voor het latere kind.

 

Auteur: Rodante van der Waal, promovenda zorgethiek en vroedvrouw. www.rodantevanderwaal.com

Ze is de auteur van het boek Birth Justice: From Obstetric Violence to Abolitionist Carehttps://www.aup.nl/en/book/9789048562404/birth-justice 

 

Literatuur

Dehue T. Ei, Foetus, Baby. Een nieuwe geschiedenis van zwangerschap. Amsterdam: Atlas Contact, 2023. 

Dehue T. Beëindigen ongewilde zwangerschap moet ook zónder dokter kunnen. De Volkskrant, 17 maart 2022.

Nistelrooij I van. De gewelddadige geschiedenis van zwangerschap en baring. Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek 2024; 34: 1, 25.

 

 

Alle auteursrechten t.a.v. de inhoud van dit artikel worden uitdrukkelijk voorbehouden.

 

Deel dit artikel